Christ Langenhuijzen (87) uit Vinkel is nog maar een menneke in de oorlog maar hij herinnert zich nog veel. Verschrikkelijke dingen. Voor Christ hoort het erbij, bij een oorlog. Hij kijkt er nuchter tegenaan en heeft er nooit wakker van gelegen. Maar misschien wel van wat er net na de bevrijding gebeurt.
Christ weet nog dat er twee nachten op rij vliegtuigen vlakbij zijn huis neerstorten als hij 12 is. ''Het eerste vliegtuig is helemaal uit elkaar geklapt en de militairen hebben ze in stukken bijeengeraapt'', vertelt Christ. ''Het tweede vliegtuig is in brand gevlogen en helemaal uitgebrand. Dat gaf helder licht, onze deuren vlogen open van de luchtdruk en het was net of dat vliegtuig naast ons huis lag te branden. Maar het was toch nog zo'n 100 meter verderop. Het was zo’n helder licht dat je de krant kon lezen zonder dat je een lamp aan had.''
De vliegtuigen komen neer in Kaathoven, een gehucht bij Vinkel. Als het 'geknetter' afgelopen is, gaat Christ kijken. ''We hebben weken naderhand, toen de aardappels gerooid moesten worden, nog een laars gevonden met daarin een been. Dat heeft de politie van Berlicum toen opgehaald, ik weet niet wat ze ermee gedaan hebben.''
Ongeluk na de bevrijding
Er wordt even flink gevochten in Vinkel. Dan is het weer in Duitse handen, dan weer in handen van de geallieerden. Als de bevrijding dan eindelijk een feit is, gebeurt er een ongeluk waar de familie Langenhuijzen pas echt door geraakt wordt.
Engelse soldaten zitten ingekwartierd in de boerderij van de familie. ''Die waren 's middags eten aan het koken op stal. Ze hadden een apparaatje waar ze benzine bij moesten doen.'' Dat gaat helemaal mis. ''Het vloog tegen de hooibalken omhoog en toen brandde de boerderij af. We waren al helemaal bevrijd en toen gebeurde dit'', beschrijft Christ het vervelende ongeluk.
Kippenhok
Het gezin wordt opgevangen in Veghel. Vader blijft achter en bouwt samen met de buurman een kippenhok om tot voorlopig woonhuis. Iets anders is er niet. Zo wonen ze een jaar, van november tot en met oktober, in zomer en winter.
Het kippenhok bestaat uit een betonnen leefruimte en ze slapen in de houten stal. ''We hadden weinig kleren en dekens en als dan in de winter de planken van de schuur open gingen staan door de harde wind, dan zag je de maan binnen terwijl je op bed lag. Dat was koud.''