"Ik ben zo weer terug." Het zijn de laatste woorden die de achtergebleven gezinsleden horen van Jan Maas uit Borkel en Schaft. Kort daarvoor was de postbode de bezorger van het goede nieuws geweest: ‘De Tommy’s staan aan de grens’. In alle euforie springt Maas met enkele dorpsgenoten op de fiets om de bevrijders tegemoet te fietsen. Een halfuur later wordt hij doodgeschoten.

 

'Tommy's'
Het nieuws dat de Britten (de ‘Tommy’s’) zich hadden gemeld aan de Nederlandse grens gaat op 11 september 1944 als een lopend vuurtje door het dorp. Ook Jan Maas (54) hoort het nieuws aan, maar blijft nog even gereserveerd. “Ze komen vanzelf hier naartoe”, hoort de dan 13-jarige Bart Maas zijn vader zeggen. Dan fietst een aantal dorpelingen het erf op, zelfs de pas geïnstalleerde pastoor Goyarts is aangesloten bij de fietsers.

B.Maas, de zoon van Jan, vertelt het tragische verhaal van zijn vader

 “Mijn vader laat zich overhalen en pakt ook zijn fiets. Met de mededeling ‘zo terug te zijn’ fietst hij weg. Via allerlei binnenweggetjes en zandpaden komt de groep op de Luikerweg waar ze twee Engelse verkenners tegenkomen”, vertelt de zoon van Jan Maas. “Of ze Duitsers hadden gezien. Nee, er was geen Duitser te bekennen.” Samen met de Engelsen roken ze nog een sigaretje. “De pastoor heeft nog wat foto’s genomen. Op een van die foto’s staat mijn vader. Een half uur voor zijn dood.”

Duitse soldaten
Na deze ontmoeting fietsen Jan Maas (‘de dag is nou toch kapot’) en de andere mannen verder richting de Belgische grens. Vlak bij de grens springen er plots Duitse soldaten uit de bosjes. De mannen uit Borkel en Schaft proberen te vluchten en ze rennen alle kanten op. De Duitsers weten vier mannen te achterhalen. Jan Maas is een van hen. De Duitsers zien de mannen als handlangers van de Britten. “Ze moeten mee naar een boerderij in de omgeving en worden naar de achterkant geleid, met de bedoeling om ze daar dood te schieten”, vertelt Bart Maas. Een Duitse officier grijpt echter in en laat het viertal gaan gaan: "Jullie zijn vrij."

Alsnog onder vuur
Terwijl de mannen naar hun fiets rennen, worden ze alsnog onder vuur genomen. Bart beschrijft het afschuwelijke tafereel. “Van één fietser worden drie vingers eraf geschoten. Ook krijgt hij een kogel in zijn buik. Mijn vader en een andere dorpeling worden dodelijk geraakt door een kogel in het hoofd."

"De vierde man maakt op het laatste moment een beweging, waardoor de kogel dwars door zijn hoed gaat. Deze man houdt zich liggend op de grond ‘voor dood’." Hij hoort de schutters, SS’ers, in het Nederlands met elkaar praten. “Deze is nog niet dood”, zegt de een. “Dan gaat hij nog wel dood”, antwoordt de ander.

 

Jan Maas met vrouw en kinderen

Pas na een week horen de vrouw en kinderen van Jan Maas over zijn dood. Op 19 september wordt hij begraven, twee dagen eerder waren Valkenswaard en Borkel en Schaft bevrijd. De pastoor brengt Jans portemonnee en trouwring naar de weduwe. “De pastoor was op de hoogte van de dood van mijn vader, maar hij had niets verteld en geen contact gezocht. De bevrijding hebben we nooit echt gevierd, dat is altijd een moeilijke dag geweest.”